[ad_1]
Apenpokken verspreiden zich in Europa vooral onder mannen die seks hebben met mannen. Daardoor ligt stigmatisering van deze groep op de loer. Een belangrijke rol in het voorkomen daarvan ligt bij de media. Hoe kunnen media ervoor zorgen dat bepaalde groepen niet in een hoek worden gedreven?
Door: Michiel VosSinds apenpokken in Europa rondwaart, gaat het in de media geregeld over het wel of niet doorgaan van evenementen gericht op de lhbtiq+gemeenschap. Roel Coutinho, voormalig directeur van het centrum infectieziektebestrijding van het RIVM, zei onlangs tegen Nieuwsuur dat de Pride in Amsterdam dit jaar beter geannuleerd kan worden in verband met apenpokken.
Verschillende media (waaronder ook NU.nl) namen deze uitspraken over en presenteerden een lijst met zogenaamde hoge risico-evenementen, waarbij verschillende feesten en bijeenkomsten voor de lhbtiq+gemeenschap over één kam werden geschoren. Dat levert onjuiste aannames op: ten eerste dat al deze evenementen alleen op homoseksuele mannen zijn gericht. Ten tweede dat overal waar homoseksuele mannen samenkomen, er sprake is van veel wisselende seksuele contacten.
De organisatie van Pride Amsterdam reageerde dan ook verontwaardigd. “Wij organiseren geen seksfeesten, maar een evenement voor gelijke rechten van mensen met een lhbti-achtergrond.” Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid stelde daarna dat er geen reden is om Pride niet door te laten gaan.
De feiten over apenpokken
- Apenpokken is een virus dat vooral in West- en Midden-Afrika voorkomt.
- Hoewel de ziekte kan worden overgedragen via seks, wordt het niet aangeduid als soa.
- De ziekte wordt overgedragen via huid op huid contact, zoals knuffelen, en bij zoenen.
- De ziekte beperkt zich niet tot homomannen; iedereen kan het krijgen.
- De symptomen bestaan onder andere uit koorts, hoofdpijn en spierpijn. Na enkele dagen krijgen de meeste patiënten uitslag die van vlekken naar blaasjes gaan.
- Er is inmiddels in Nederland ook een kind besmet geraakt.
Apenpokken kan iedereen treffen
“Een groep of plek aanwijzen als mogelijke brandhaard of oorzaak van verspreiding kan heel stigmatiserend werken”, zegt Anna Nijsters van Soa Aids Nederland. “Dat het schadelijk kan zijn om naar een bepaalde groep te wijzen, hebben we wel geleerd uit het bestrijden van hiv en aids. Daarbij komt dat Pride veel meer is dan een feestje voor alleen homomannen.”
Pieter Brokx, directeur van de Hiv Vereniging, benadrukt dat het moet gaan over gedrag en niet over enkel doelgroepen. “De risicobepaling bij dit virus moet zonder oordeel gebeuren. Er is momenteel een hoog risico voor homomannen met wisselende seksuele contacten. Dat geldt dus niet voor alle mannen die seks hebben met mannen.”
Nijsters wordt momenteel veel door media benaderd om over apenpokken te spreken. In elk gesprek benadrukt ze dat het geen ‘homoziekte’ is, maar dat iedereen het kan krijgen. “Dat het virus zich nu vooral verspreidt in een specifieke groep – waar overigens nog geen duidelijke verklaring voor is – neemt niet weg dat het iedereen kan treffen.” De media valt niets te verwijten, vindt ze. “Ik zie dat ze hier zeer zorgvuldig over berichten.”
Houd het bij de feiten
Brokx deelt die mening niet. Hij vindt dat media wel eens verzanden in een hang naar sensatie. “Dan worden er lekker pittige, maar niet onderbouwde meningen de wereld in geslingerd en komt zoiets in de kop boven een artikel. Veel mensen lezen alleen de kop en zo ontstaan dan weer vooroordelen gevoed door onwetendheid.”
Juist deze onwetendheid kan zorgen voor misvattingen die stigma’s als gevolg hebben. “Dat merk je ook rond hiv. Het is niet meer alom aanwezig, dus zakt de kennis weg. Mensen houden zich er minder mee bezig en zijn daarom slecht of niet op de hoogte van de mogelijke behandelingen tegen hiv. Of weten niet dat je hiv niet meer kunt overdragen als je medicatie slikt. Als het dan wel over hiv gaat, schieten mensen snel in de jaren tachtig-reflex, toen angst overheerste.”
Brokx wil media oproepen zich bij de feitelijke informatie te houden. “Als iemand onjuiste uitspraken doet, druk ze niet af of laat de spreker zich onderbouwen. En wees niet bang om foutieve informatie nog aan te passen.” Hoewel hij nog te vaak stigmatiserende teksten in de media ziet, merkt hij wel verbetering in het contact met mediabedrijven. Het is makkelijker geworden ze te benaderen en corrigeren over mogelijk stigmatiserende content.
Vaccinatie voor risicogroep
Minister Kuipers kondigde onlangs aan dat er vaccinaties beschikbaar komen voor een groep mannen die seks heeft met mannen waarvan bekend is dat ze wisselende contacten hebben. Het gaat dan om personen die PrEP (een preventief middel tegen hiv) slikken, op de wachtlijst staan om aan PrEP te beginnen, mannen waarvan bekend is dat ze hiv hebben en een verhoogd risico lopen of mannen die geregeld een bezoek brengen aan de soapoli.
Brokx benadrukt dat er ondanks de link met hiv in het vaccinatieprogramma geen sprake is van een hoger risico voor mensen met hiv bij apenpokken, puur omdat ze hiv hebben. “Het gaat erom dat deze groepen bij instanties bekend zijn. Het hebben van hiv geeft geen verhoogd risico op apenpokken en het ziekteverloop is voor mensen met hiv die in behandeling zijn hetzelfde als mensen zonder hiv.”
Nijsters wordt geregeld benaderd met de vraag of deze specifieke vaccinatieprocedure niet ook stigmatiserend is. “Vanuit medisch oogpunt is het helemaal niet raar dat een specifieke groep voor de vaccinatie wordt opgeroepen. De mannen die zijn uitgenodigd die ik erover gesproken heb, erkennen ook dat er onder hen een hoger risico is en werken graag mee aan het beperken van de verspreiding. Om een uitbraak in te dammen is het nu belangrijk om te vaccineren waar het risico het hoogst is. Dat is niet stigmatiserend, maar de effectiefste behandeling.”
[ad_2]
Source link
التعليقات